De Heer is onze Rechter, Wetgever en Koning!
Want de HERE, onze Rechter, de HERE, onze Wetgever,
de HERE, onze Koning, Hij zal ons verlossen (Jesaja 33:22).
Zoals bij iedere doeltreffende regering, heeft ook Gods
koninkrijk rechterlijke, wetgevende en uitvoerende machten.
Omdat bij wereldse regeringen, machthebbers geneigd
zijn hun macht te misbruiken, scheidt men in een democratie
de rechterlijke en de uitvoerende machten. Soms worden de
wetgevende en de uitvoerende machten ook gescheiden.
God misbruikt Zijn macht niet, en Hij weet alles, ook
de overleggingen en gedachten van het hart
(Hebreeën 4:12). Wegens Zijn heiligheid, gerechtigheid,
kennis, wijsheid, liefde, goedheid, barmhartigheid en kracht,
is de Heer oneindig bevoegd om als Rechter, Wetgever en Koning
te dienen.
Een rechter is iemand die bemachtigd is om vraagstukken
te beslechten die aan een gerechtshof worden voorgelegd. Een
rechter maakt zijn beslissing nadat hij de feiten heeft
beoordeeld en de wet heeft toegepast.
God is de Rechter der ganse aarde (Genesis 18:25). Hij
komt om de aarde te richten (1 Kronieken 16:33). God is een
rechtvaardig Rechter (Psalm 7:12). Maar de HERE zetelt voor
eeuwig, zijn rechterstoel heeft Hij ten gerichte gezet; ja, Hij
oordeelt de wereld in gerechtigheid, Hij richt de natiën in
rechtmatigheid (Psalm 9:8, 9).
De Vader heeft Zijn Zoon, Jezus Christus, als rechter
aangesteld, die levenden en doden zal oordelen (2 Timoteüs
4:1). Zij zullen daarvan rekenschap moeten geven aan Hem,
die gereed staat om levenden en doden te oordelen (1 Petrus
4:5).
God heeft een dag bepaald, waarop Hij de aardbodem
rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen
heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door
Hem uit de doden op te wekken (Handelingen 17:31).
In uw agenda hebt u wellicht belangrijke afspraken
genoteerd. Wat zou belangrijker kunnen zijn dan onze afspraakmet God op de dag des oordeels? Daarom stellen wij er een
eer in, hetzij thuis, hetzij in den vreemde, Hem welgevallig te
zijn. Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus
openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn
lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed,
hetzij kwaad (2 Korintiërs 5:9, 10).
De Dag des Oordeels nadert. Het is uiterst belangrijk dat
wij de basis kennen waarop wij geoordeeld zullen worden.
Een wetgever is iemand die gemachtigd is om wetten te
ontwerpen en uit te vaardigen. Een wet is een met gezag
voorgeschreven gedragsregel, die men verplicht is te
gehoorzamen, gewoonlijk met een aangewezen straf voor
overtreding.
Eén is wetgever en rechter, Hij, die de macht heeft om te
behouden en te verderven (Jakobus 4:12).
Het is uiterst belangrijk dat wij de wet des Heren kennen,
want het naleven of het niet-naleven daarvan bepaalt of wij de
eeuwigheid in de hemel of in de hel doorbrengen. En de
eeuwigheid duurt wel heel lang.
De wet des Heren moet aangeleerd worden. God was
koning Josafat van Juda goedgezind omdat hij de wegen des
Heren met een moedig hart bewandelde (2 Kronieken 17:6).
Hij stuurde leiders door het hele land om onderricht in de wet
te geven: Zij gaven onderricht in Juda en hadden het wetboek
des HEREN bij zich; zij trokken al de steden van Juda rond en
onderwezen het volk (2 Kronieken 17:9).
De priester Ezra had er zijn hart op gezet om de wet des
HEREN te onderzoeken en haar te volbrengen, en om in Israël
inzetting en verordening te onderwijzen (Ezra 7:10).
De wet des HEREN is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de
getuigenis des HEREN is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan
de onverstandige (Psalm 19:8).
Over de wet van Christus (Galaten 6:2) schreef Paulus
dat hij zich verlustigde in de wet Gods en dat hij met zijn
verstand dienstbaar was aan de wet Gods (Romeinen 7:22,
26). Hij legde ook uit dat de gezindheid van het vlees
vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de
wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet (Romeinen 8:7).
Over het Messiaanse rijk werd voorspeld: En vele natiën
zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de
berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij
ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden
bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN
woord uit Jeruzalem (Jesaja 2:3).
Jezus zei: Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet
aanneemt, heeft één, die hem oordeelt: het woord, dat Ik heb
gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage (Johannes
12:48).
De Heer heeft ons Zijn wet gegeven. Door Zijn wet aan te
leren en in de praktijk te brengen, maken wij ons klaar voor de
dag des oordeels.
Een koning is de soevereine heerser over een koninkrijk,
het hoogste gezag in een rijksgebied.
De HERE is de waarachtige God, Hij is de levende God en
een eeuwig Koning (Jeremia 10:10).
Ik zal U verhogen, mijn God, Gij Koning, ik zal uw naam
prijzen voor altoos en immer (Psalm 145:1).
Psalmzingt Gode, psalmzingt, psalmzingt onze Koning,
psalmzingt! Want God is de Koning der ganse aarde,
psalmzingt met een kunstig lied. God regeert over de volken,
God is gezeten op zijn heilige troon (Psalm 47:7 t/m 9).
De legermachten van een koning ondersteunen zijn gezag.
Onze Koning, aan wie alle eer toekomt, is Jahwe Zebaoth, de
HEER der heerscharen, de Heer van de hemelse strijdkrachten.
Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft u, gij
aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga. Wie is toch de
Koning der ere? De HERE, sterk en geweldig, de HERE,
geweldig in de strijd. Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en
verheft ze, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga.
Wie is Hij toch, de Koning der ere? De HERE der heerscharen,
Hij is de Koning der ere (Psalm 24:7 t/m 10). Jezus wordt 'de
Here der heerlijkheid' genoemd (1 Korintiërs 2:8; Jakobus
2:1).
Toen de koning van Aram Elisa gevangen wou nemen,
zond hij daarheen paarden en wagens, een sterk leger; zij
kwamen des nachts en omsingelden de stad. Toen de dienaar
van de man Gods des morgens vroeg opstond en naar buiten
trad, zie, een leger omringde de stad, zowel paarden als
wagens. En zijn knecht zeide tot hem: Ach, mijn heer! wat
moeten wij doen? Maar hij zeide: Vrees niet, want zij, die bij
ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn. Toen bad Elisa:
HERE, open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de HERE opende
de ogen van de knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige
paarden en wagens rondom Elisa (2 Koningen 6:14 t/m 17).
Gods volk werd meermaals berispt, toen zij hulp van het
Egyptische leger zochten, i.p.v. hun vertrouwen in de macht
van God te stellen: Wee hun die naar Egypte trekken om hulp,
die steunen op paarden en vertrouwen op wagens, omdat zij
talrijk zijn, en op ruiters, omdat zij machtig in aantal zijn, maar
de blik niet richten op de Heilige Israëls en naar de HERE niet
vragen (Jesaja 31:1).
Onze Koning heeft alle macht in de hemel en op de aarde
(Matteüs 28:18). Hij is de Here der heren en de Koning der
koningen (Openbaring 17:14).
Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de
HERE der heerscharen: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste
en buiten Mij is er geen God (Jesaja 44:6).
Aan Jezus, die in Openbaring 1:17, de eerste en de
laatste wordt genoemd, zei Natanaël, Rabbi, Gij zijt de Zoon
van God, Gij zijt de Koning van Israël! (Johannes 1:50).
De Koning der eeuwen, de onvergankelijke, de
onzienlijke, de enige God, zij eer en heerlijkheid in alle
eeuwigheid! Amen (1 Timoteüs 1:17).
En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods, en het
lied van het Lam, zeggende: Groot en wonderbaar zijn uw
werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn
uw wegen, Gij, Koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Here,
en uw naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig.
Want alle volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in
aanbidding, omdat uw gerichten openbaar zijn geworden
(Openbaring 15:3, 4).
De HERE regeert voor altoos en eeuwig (Exodus 15:18).
Toen de zevende engel zijn bazuin deed klinken, hoorde
Johannes luide stemmen in de hemel zeggen: Het koningschap
over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde,
en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden
(Openbaring 11:15).
En het heerlijkste van dit alles is dat onze Rechter,
Wetgever en Koning, ook onze Heiland is. Want de HERE, onze
Rechter, de HERE, onze Wetgever, de HERE, onze Koning, Hij
zal ons verlossen (Jesaja 33:22). Amen.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).