Nú is het de dag des heils
"Maar als medewerkers (Gods) vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen, want Hij zegt: ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoord en ten dage des heils ben Ik u te hulp gekomen; zie, nú is het de tijd des welbehagens; zie, nú is het de dag des heils" (2 Korintiërs 6:1,2).
Wij leven slechts één dag met een keer. Gisteren is al voorbij. Morgen is er nog niet. Vandaag is de enige dag die wij hebben, om door Gods genade behouden te zijn.
Eens toen Jezus langs de weg liep, zag Hij een man in een boom. Zou u een boom beklimmen om Jezus te zien?
"En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij naar boven en zeide tot hem: Zacheüs, kom vlug naar beneden, want heden moet Ik in uw huis vertoeven. En hij kwam vlug naar beneden en ontving Hem met blijdschap. En toen zij het zagen, morden zij allen en zeiden: Hij is bij een zondig man binnengegaan om zijn intrek te nemen. Maar Zacheüs ging staan en zeide tot de Here: Zie, de helft van mijn bezit, Here, geef ik de armen, en indien ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik het viervoudig. En Jezus zeide tot hem: Heden is aan dit huis redding geschonken, omdat ook deze een zoon van Abraham is. Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden" (Lucas 19:5 t/m 10).
Heden kan de redding ook aan uw huis geschonken worden, indien u de Heer met blijdschap ontvangt. Laat u niet overweldigen door de zonden van het verleden. Jezus kan u bevrijden. Stel het niet uit tot morgen. Nú is het de gunstige tijd. Nú is het de dag van heil.
Niemand sterft gisteren en niemand sterft morgen. Wanneer wij sterven, sterven wij vandaag. Jezus stierf voor de zonden van beide mannen die met Hem werden gekruisigd, net als Hij voor onze zonden is gestorven. Aan één van die mannen kon Jezus zeggen: "Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn" (Lucas 23:43).
Wij moeten met Christus sterven, en voor Christus leven, iedere dag, om ook die woorden te mogen horen op onze laatste vandaag.
Indien wij in Christus geloven als de Zoon van God, die voor onze zonden is gestorven, die begraven werd, en die de derde dag is verrezen, en indien wij ons afwenden van onze zonden, kunnen wij met Christus sterven door met Hem begraven te zijn in de doop. "Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan zijn opstanding; dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn" (Romeinen 6:3 t/m 6).
Nú is het de gunstige tijd. Nú is het de dag van heil. U kan vandaag nog tot Christus gedoopt worden. U kan wedergeboren worden uit water en Geest (Johannes 3:3 t/m 6). U kan vandaag beginnen, God iedere dag te dienen.
Misschien bent u in het verleden christen geworden, terwijl u God vandaag niet dient naar behoren. Ook voor u is heden de dag van heil. Nu is het de gunstige tijd om zich te bekeren en uw leven opnieuw aan God te wijden.
De Hebreeënbrief werd aan lauwe christenen geschreven. Zij dreigden af te drijven (Hebreeën 2:1). Zij waren niet gegroeid naar behoren (Hebreeën 5:12). Er waren er die de samenkomsten verzuimden (Hebreeën 10:24,25).
Als waarschuwing werden zij aan de ontrouw van Israël herinnerd: "Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet, zoals bij de verbittering, ten dage van de verzoeking in de woestijn, waar uw vaders Mij verzochten door Mij op de proef te stellen, hoewel zij mijn werken zagen, veertig jaren lang; daarom heb Ik een afkeer gekregen van dit geslacht en Ik heb gezegd: Altijd dwalen zij met hun hart, en zij hebben mijn wegen niet gekend, zodat Ik gezworen heb in mijn toorn: Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan! Ziet toe, broeders, dat bij niemand uwer een boos, ongelovig hart zij, door af te vallen van de levende God, maar vermaant elkander dagelijks, zolang men nog van een heden kan spreken, opdat niemand van u zich verharde door de misleiding der zonde; want wij hebben deel gekregen aan Christus, mits wij het begin van onze verzekerdheid tot het einde onverwrikt vasthouden. Als er gezegd wordt: Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet zoals bij de verbittering" (Hebreeën 3:7 t/m 15).
Jezus heeft God iedere dag gediend: "Wij moeten werken de werken desgenen, die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht, waarin niemand werken kan" (Johannes 9:4).
Wij moeten volharden, dag in dag uit. Paulus heeft geschreven: "Niet, dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht, omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben. Broeders, ik voor mij acht niet, dat ik het reeds gegrepen heb, maar één ding (doe ik): vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen voor mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus" (Filippenzen 3:12 t/m 14).
Alle dagen moeten wij onze tijd nuttig gebruiken. Iedere gelegenheid moeten wij grijpen. "Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad" (Efeziërs 5:15,16). "Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven" (Kolossenzen 4:5,6).
Voor "u de gelegenheid ten nutte makende" staat letterlijk in het Grieks: "de tijd opkopende", wat wil zeggen dat wij onze tijd zo goed mogelijk moeten besteden. Hierin moeten wij wijs zijn, niet dwaas. Wij moeten onze tijd besteden aan voorbereidingen om ons geloof op een welsprekende wijze te kunnen verdedigen.
Onze minuten, uren, dagen en jaren zijn geschenken van God. Op de dag van het oordeel zullen wij rekenschap moeten afleggen voor hoe wij deze kostbaar schat gebruikt hebben; of wij onze tijd aan het goede of aan het kwade besteed hebben; of wij onze tijd voor zelfzuchtige, egoïstische doeleinden gebruikt hebben, of om God te vereren en onze medemens te dienen; of wij onze tijd gebruikt hebben om op te bouwen of om af te breken; of wij iets bereikt hebben, of onze tijd op aarde verspild hebben.
U kan wachten om uw geld uit te geven, maar u kan niet wachten om uw tijd te besteden. De tijd snelt voorbij. Om die nuttig te gebruiken, moeten wij steeds waakzaam zijn.
"Dit is de dag die de HERE gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen" (Psalm 118:24).
"Zie, nú is het de tijd des welbehagens; zie, nú is het de dag des heils" (2 Korintiërs 6:2).
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).