Het Huwelijksverbond
Na bijna dertig jaar getrouwd te zijn, verkeer ik niet in de waan dat ik uit mezelf van het huwelijk veel verstand heb. Maar door die ervaring besef ik hoe langer hoe meer dat Gods voorzieningen en richtlijnen tot ons welzijn strekken.
"En de HERE God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past" (Genesis 2:18).
"Toen deed de HERE God een diepe slaap op de mens vallen; en terwijl deze sliep, nam Hij een van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees. En de HERE God bouwde de rib, die Hij uit de mens genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot de mens. Toen zeide de mens: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; deze zal 'manin' heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn" (Genesis 2:21-24).
"Wie een vrouw vond, heeft iets goeds gevonden en gunst van de HERE verworven" (Spreuken 18:22).
Hoe wordt een huwelijk gesloten?
Nergens in de Schrift wordt de huwelijkssluiting als een 'godsdienstig' ritueel beschouwd. Uiteraard mogen medegelovigen voor pasgehuwden bidden en Gods zegen over het huwelijk vragen. Maar God heeft in verband daarmee niets bepaalds voorgeschreven.
In de Schrift is de huwelijkssluiting een maatschappelijke aangelegenheid met God als getuige. Een huwelijk dient overeenkomstig de wetten van God evenals de wetten of normen van de plaatselijke overheid gesloten te worden. "Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld. Wie zich dus tegen de overheid verzet, wederstaat de instelling Gods, en wie dit doen, zullen een oordeel over zich brengen" (Romeinen 13:1,2).
Wij dienen de wetten van de overheid te gehoorzamen tenzij ze strijdig zijn met Gods wetten. In dat geval geldt: "Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen" (Handelingen 5:29).
Het huwelijk moet dus in overeenstemming met de geldende wetten gesloten worden.
De beslissing om te huwen, of zelfs de ondertrouw, geeft in de Schrift nog geen recht tot huwelijksgemeenschap. Dit recht ontstaat alleen door de maatschappelijke voltrekking van het huwelijk.
In Israël was ondertrouw zo bindend dat de ondertrouwde juridisch vrijwel gelijk stond met een getrouwde. Toch was er tot de definitieve huwelijkssluiting (die doorgaans één jaar na de ondertrouw plaatsvond) geen recht op gemeenschap.
Ieder volk of land heeft bepaalde vormen en regels, waaraan men zich moet houden, wil een huwelijk wettig zijn. Zoals we in Romeinen hebben gelezen, eist God dat men zich aan deze bepalingen houdt.
In de Schrift wordt het huwelijk nooit beschreven als een private afspraak tussen man en vrouw. Op een of andere wijze speelt de maatschappij altijd een rol. Hoewel de vormen verschillen van volk tot volk en van tijd tot tijd, is er in alle maatschappijen wel een begrip van een 'geldig' of 'wettig' huwelijk. Dat God deze plaatselijke vormen erkent, is duidelijk uit de verschillende voorbeelden van huwelijkssluitingen die in de Schrift voorkomen.
Echtelijke verplichtingen
In het huwelijk zijn er sexuele rechten en verplichtingen: "De man kome jegens de vrouw zijn (echtelijke) verplichtingen na en evenzo de vrouw jegens haar man. De vrouw heeft niet zelf over haar lichaam te beschikken, doch haar man; en eveneens heeft de man niet zelf over zijn lichaam te beschikken, doch zijn vrouw. Onthoudt dat elkander niet, tenzij met onderling goedvinden (en) voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan het gebed, maar om daarna weder samen te komen, opdat niet de satan u verzoeke wegens [uw] gemis aan zelfbeheersing" (1 Korintiërs 7:3-5).
Gehuwden behoren elkaar toe en mogen niet ontrouw zijn door zich aan een ander te geven.
Het huwelijk is voor het leven
De Israëlieten ten tijde van Maleachi vroegen zich af waarom God niet meer naar hen luisterde. Het antwoord luidde: "Omdat de HERE getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. Niet één doet zo, die voldoende geest bezit, want wat zoekt die éne? Het zaad Gods. Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. Want Ik haat de echtscheiding, zegt de HERE, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de HERE der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw hartstocht en weest niet ontrouw" (Maleachi 2:14-16).
Het huwelijk is een levenslange verbintenis met God als getuige. Bij de uitdrukking 'uw wettige vrouw' komt in het Hebreeuws het woord 'verbond' voor.
God haat de echtscheiding. Het huwelijksverbond is geldig tot de dood. "Want de gehuwde vrouw is door de wet aan haar man gebonden, zolang deze leeft; wanneer echter de man sterft, is zij ontslagen van de wet, die haar aan die man bond" (Romeinen 7:2). Gods wet vormt het fundament van het huwelijk. Dat deze verbintenis geldt zolang beide echtgenoten leven, wordt ook in 1 Korintiërs 7:39 geleerd: "Een vrouw is gebonden, zolang haar man leeft; maar indien haar man is ontslapen, is zij vrij om te trouwen, met wie zij wil, mits in de Here".
Wie scheidt en hertrouwt pleegt echtbreuk
"En er kwamen Farizeeën tot Hem en vroegen Hem, om Hem te verzoeken: Is het een man geoorloofd zijn vrouw weg te zenden? Hij antwoordde en zeide tot hen: Wat heeft Mozes u geboden? Zij zeiden: Mozes heeft toegestaan een scheidbrief te schrijven en haar (daarmede) weg te zenden. Jezus zeide tot hen: Met het oog op de hardheid uwer harten heeft hij u dat gebod geschreven. Maar van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, en die twee zullen tot één vlees zijn. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. En thuis vroegen de discipelen Hem weder naar die zaak. En Hij zeide tot hen: Wie zijn vrouw wegzendt en een andere trouwt, pleegt echtbreuk ten opzichte van haar; en indien zij haar man verlaat en een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk" (Marcus 10:2-12).
"En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en wie een vrouw, die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk" (Lucas 16:18).
Slechts één uitzondering
Hierop is er slechts één uitzondering. Indien één van de gehuwden ontucht pleegt, heeft de trouwgebleven partner het recht het huwelijk te laten ontbinden, en te hertrouwen. Jezus zei: "Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk" (Matteüs 19:9). En verder: "Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk" (Matteüs 5:32).
In deze teksten vinden wij een algemeen principe waarop er slechts één uitzondering is. Er zijn wellicht duizenden redenen waarom man en vrouw zouden kunnen beslissen om uit elkaar te gaan. Maar slechts één uit al die redenen geeft het recht om te hertrouwen.
Soms haalt men 1 Korintiërs 7:15 aan als een tweede aangelegenheid waarbij men mag scheiden en hertrouwen.
Deze tekst leert echter iets anders. Hierin wordt de toestand besproken waar slechts één van de huwelijkspartners gelovig is. De uitspraken van Jezus in Matteüs 5:32 en 19:9 gelden voor 'een ieder' of hij nu gelovig is of niet.
Dit wordt door Paulus herhaald: "Doch hun, die getrouwd zijn, beveel ik niet, maar de Here, dat een vrouw haar man niet mag verlaten - is dit tóch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen - en een man moet zijn vrouw niet verstoten" (1 Korintiërs 7:10,11).
Scheiding is tegen de wil van God: "Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet" (Matteüs 19:6). Wanneer mensen scheiden is dit wegens hun hardheid van hart. De scheiding is echter op zichzelf nog geen echtbreuk. Zowel gelovigen als niet-gelovigen worden gewaarschuwd dat ze overspel plegen indien ze hertrouwen na een dergelijke scheiding.
De Korintebrief werd uiteraard aan gelovigen geschreven van wie wordt verondersteld dat zij God zullen gehoorzamen. Zij worden bevolen om, hoe dan ook, niet te scheiden. Voor twee echte christenen is er geen enkele reden waarom ze zouden moeten scheiden.
In 1 Korintiërs 7:12 t/m 16 bespreekt Paulus het geval waar slechts één van de huwelijkspartners gelovig is. In de verzen 12 t/m 15 maakt hij duidelijk dat het bevel om niet te scheiden voor een gelovige geldt, al is zijn partner ongelovig. Een scheiding mag m.a.w. niet door de gelovige veroorzaakt worden! "Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. De broeder of zuster is in dit geval niet gebonden; tot vrede heeft God u geroepen. Want hoe kunt gij weten, vrouw, dat gij uw man zult redden? Of hoe kunt gij weten, man, dat gij uw vrouw zult redden?" (1 Korintiërs 7:15,16).
Dat de gelovige in een dergelijk geval 'niet gebonden' is, betekent niet dat hij mag hertrouwen wanneer zijn partner geen ontucht heeft gepleegd.
Er wordt in dit vers helemaal niets over hertrouwen gezegd. Wel is er elders in dit hoofdstuk sprake van hertrouwen. In vers 11 worden gescheidenen uitdrukkelijk verboden te hertrouwen en in vers 39 wordt gezegd dat men slechts na de dood van zijn partner mag hertrouwen.
Aan deze tekst mag men geen uitleg geven die tegenstrijdig is met de woorden van Jezus: "Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk" (Matteüs 5:32). "Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk" (Matteüs 19:9).
Indien de ongelovige die weggaat geen ontucht pleegt, dan pleegt de gelovige echtbreuk indien hij hertrouwt. Echtbrekers zullen Gods Koninkrijk niet beërven (1 Korintiërs 6:9).
Het niet-gebonden-zijn heeft hier betrekking op het bevel aan gelovigen om, hoe dan ook, niet te scheiden.
God haat de echtscheiding. Het huwelijk heeft Hij voor het welzijn van de mens ingesteld. Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. De huwelijkssluiting is een maatschappelijke aangelegenheid waarvan God getuigt. Man en vrouw hebben verplichtingen tegenover elkaar en dienen elkaar trouw te blijven tot de dood toe. Wie God hierin gehoorzaamt, ontvangt een zegen. Wie God niet gehoorzaamt, is vervloekt. "Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen" (Hebreeën 13:4).
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).