Jezus is het waarachtige licht dat ieder mens verlicht.

Geestelijke verlichting hebben wij nodig.

Onze maatschappij is met kunstlicht overgoten en in geestelijke duisternis verzonken. Er is geen tekort aan licht behalve in de harten van de mensen.

Tweeduizend jaar geleden veroordeelde Johannes de Doper de geestelijke duisternis van zijn tijd. Hij waarschuwde de mensen zich te bekeren.

Duizenden keerden zich van de zonde af om God te dienen. Zij werden in water ondergedompeld, gedoopt, tot vergeving van hun zonden (Marcus 1:4).

“Er trad een mens op, van God gezonden, wiens naam was Johannes; deze kwam als getuige om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. Hij was het licht niet, maar was om te getuigen van het licht. Het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld” (Johannes 1:6 t/m 9).

Johannes de Doper was de voorloper van Gods Messias, de Christus, die voor alle mensen geestelijke verlichting en vergeving van zonden zou brengen.

Jezus is de morgenster1 die gekomen is “om hen te beschijnen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods” (Lucas 1:79). “In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen” (Johannes 1:4, 5).

Om geestelijk verlicht te zijn, moet men het licht vinden, in het licht geloven, naar het licht komen, de wapenrusting van het licht aandoen en in het licht wandelen.


Waar is het licht te vinden?

Kan men geestelijk licht in een disco vinden? Een disco heb ik persoonlijk nooit bezocht, maar ik heb begrepen dat er dikwijls hypnotische, flitsende lichten zijn en luid, oorverdovend muziek. Neen, zeker niet. Disco’s en dancings zijn hollen van duisternis, plaatsen te vermijden indien men geestelijke verlichting zoekt. De flitsende lichten maken u blind en het luide muziek maakt u doof.

Toen een vroegere leraar van mij, Cecil T. Bailey, een jonge man was, probeerden wereldse jongeren hem steeds te overhalen om naar een dancing te gaan. Uiteindelijk gaf hij toe, maar hij nam zijn bijbel mee en zat in een hoek zijn bijbel te lezen. Het duurde niet lang voor hij gevraagd werd om weg te gaan!

Kan men geestelijk licht in de universiteiten vinden? Paulus schreef: “De wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God” (1 Korintiërs 3:19). In de universiteiten is er niet veel geestelijk licht te vinden. Filosofie en theologie zijn menselijke ondernemingen van beperkte waarde, maar belangrijke bronnen van geestelijke verlichting zijn zij nooit geweest.

Een professor vroeg aan zijn klas, “Hoe velen van jullie geloven in gebed?” Mijn vader en twee meisjes staken hun hand omhoog. De professor vervolgde, “Jullie drie, bidden dan dat dit bekerglas niet breekt.” Hij liet het glas vallen en het brak. Smalend vroeg hij dan, “Hoe velen geloven nog in gebed?” Dit keer stak alleen mijn vader zijn hand omhoog. De professor zei, “Nou, Davison. Hoe kan je nog in gebed geloven?” Mijn vader zei, “Ik heb niet gebeden. Zonder Gods toelating was de proef niet geldig.”

Kan men geestelijk licht in de traditionele kerken vinden? Daar is er wat licht, maar het is verborgen onder een mand van menselijke dogma’s, kerkelijke politiek en financiële belangen.

Aan de vrome traditionalisten2 van Zijn tijd zei Jezus: “Zo hebt gij het woord Gods van kracht beroofd ter wille van uw overlevering. Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn” (Matteüs 15:6 t/m 9).

Aan de godsdienstige vrijzinnigen3 van Zijn tijd zei Jezus: “Dwaalt gij niet daarom, dat gij de Schriften niet kent noch de kracht Gods?” (Marcus 12:24).

Kan men geestelijk licht in een sekte vinden? Sommigen worden naar sekten aangetrokken omdat zij extreem toewijding eisen. Een sekte is echter een menselijk systeem dat op sociale druk, hersensspoeling en gedachtencontrole gebaseerd is i.p.v. op spontaan persoonlijk geloof in God. Een sekte heeft gewoonlijk één krachtige leider. Soms wordt hij ‘vader’ genoemd. Dikwijls wordt hij onfeilbaar beschouwd, en leden moeten zich altijd aan zijn gezag onderwerpen. Sekten gebruiken gewoonlijk een hiërarchische, legerachtige vorm van leiding.

Jezus zei: “Gij weet, dat zij, die regeerders der volken heten, heerschappij over hen voeren, en hun rijksgroten oefenen macht over hen. Zó is het echter onder u niet” (Marcus 10:42, 43).

Alle hiërarchische godsdienstige systemen zijn antichristelijk. Pas op voor mensen die u op godsdienstig gebied proberen te beheersen. Uw dienst aan God moet uit uw hart komen. Die mag niet op sociale druk, dwang of hiërarchische controle gebaseerd zijn.

Jezus zei: “Gij zult u niet rabbi laten noemen; want één is uw Meester en gij zijt allen broeders. En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de hemelen is. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman, de Christus” (Matteüs 23:7 t/m 10). God is onze geestelijke Vader en wij mogen geen andere vader in een geestelijke zin hebben. Jezus is onze geestelijke Leider en wij mogen geen geestelijke gids, mentor of ‘discipelmaker’ behalve Christus hebben.

Jezus Zelf is onze bron van licht. Voor geestelijke verlichting moeten wij rechtstreeks naar Hem gaan en niet dulden dat het goddelijke licht verdoezeld wordt door tradities en hiërarchische systemen van menselijke oorsprong.

Jezus zei: “Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben” (Johannes 8:12).


Verlangen wij echt het licht te vinden?

Hoewel Jezus het licht heeft gebracht, is er nog veel geestelijke duisternis doordat de meeste mensen aan duisternis de voorkeur geven: “Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen; maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn” (Johannes 3:19 t/m 21).

Wie zijn zonden wil verbergen, mijdt het licht. Om het licht te vinden, moeten wij onze nood aan verlichting toegeven. Maar het licht alleen vinden, is niet voldoende.


In het licht moeten wij geloven.

Jezus is het licht van de wereld, He is de bron van geestelijke verlichting. Maar in dat licht moeten wij geloven. Jezus zei: “Gelooft in het licht zolang gij het licht hebt, opdat gij kinderen des lichts moogt zijn” (Johannes 12:36). En: “Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijve” (Johannes 12:46).

Velen struikelen voort in geestelijke duisternis omdat zij in het licht niet geloven. Paulus schreef: “Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is. Want wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Here, en onszelf als uw dienaren om Jezus’ wil. Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus” (2 Korintiërs 4:3 t/m 6).

Maar het is ook niet voldoende alleen in het licht te geloven.


Naar het licht moeten wij komen.

Vele mensen hebben zich wijs laten maken dat zij door geloof alleen behouden kunnen worden. Het is niet waar: “Gij ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof. ... Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood” (Jacobus 2:24, 26).

Geloof in het Licht is wel de eerste stap, maar wij moeten ook naar het Licht komen. Dit betekent dat wij ons van de zonde moeten afwenden en ons leven aan God toewijden. Dit heet ‘bekering’ in de Schrift.

“Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen” (Johannes 3:20).

Velen hebben een oppervlakkig, afstandelijk geloof. Zij weten precies waar het licht is! Maar zij houden zich op een afstand om hun zonde te verbergen. Wij moeten naar het Licht gaan om ons leven door Gods woord te laten verbeteren.

Jezus stuurde Paulus naar de natiën “om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God” (Handelingen 26:18).

Op basis van ons geloof in het Licht, moeten wij ons van het kwade afwenden en naar het Licht komen.


De wapenrusting van het licht moeten wij aandoen.

“De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts! Laten wij, als bij lichte dag, eerbaar wandelen, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in wellust en losbandigheid, niet in twist en nijd! Maar doet de Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt” (Romeinen 13:12 t/m 14).

Wij moeten “de wapenen des lichts” en “de Here Jezus Christus” aandoen. Hoe kunnen wij ons met Christus bekleden? “Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed” (Galaten 3:26, 27). Wij doen de wapenen van het licht aan, wij doen Christus aan, door ons tot Christus te laten dopen.

Dit moet onze eigen persoonlijke beslissing zijn. De zogenaamde doop van baby’s is in strijd met het woord van God.

Zoals Johannes de Doper de mensen zei dat zij zich moesten bekeren en zich moesten laten dopen, ook wij moeten ons bekeren, ons afwenden van de werken van duisternis, naar het Licht komen, en ons laten dopen. Petrus zei: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden” (Handelingen 2:38).

Wanneer wij Christus aandoen door ons te laten dopen, trekt God ons uit de duisternis. De Vader heeft ons toebereid “voor het erfdeel der heiligen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden” (Kolossenzen 1:12 t/m 14).


In het licht moeten wij wandelen.

Nadat wij het licht vinden en daarin geloven, nadat wij naar het licht komen en de wapenrusting van het licht aandoen, moeten wij in het licht wandelen.

In duisternis mogen wij uiteraard niet wandelen. Paulus schreef: “Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts, - want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid -, en toetst wat de Here welbehagelijk is” (Efeziërs 5:8 t/m 10).

De werken van de duisternis moeten wij ontmaskeren.4 “En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, 5 maar ontmaskert ze veeleer, want het is zelfs schandelijk om te noemen, wat heimelijk door hen wordt verricht; maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht. Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten” (Efeziërs 5:11 t/m 14).

Jezus is onze bron van licht. Wij leren over Hem, en wij leren gelijk Hem te zijn, niet door een of andere traditie of sekte, maar door de Schrift: “En wij achten het profetische woord (daarom) des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken” (2 Petrus 1:19 t/m 21).

De Heilige Schrift is een lichtbaken in een donkere wereld. Door de Schrift leren wij God kennen. “En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet; maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:5 t/m 7). God heeft ons “uit de duisternis geroepen tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9).6 Christenen zijn “kinderen des lichts en kinderen des dags” (1 Tessalonicenzen 5:5).7

Het is niet gemakkelijk in het licht te wandelen, omgeven door een wereld van duisternis. Wij schijnen als lichten in de wereld: “Doet alles zonder morren of bedenkingen, opdat gij onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te midden van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld” (Filippenzen 2:14, 15).

Om een gemeente van Christus te zijn, moeten wij een vergadering van gelovigen zijn, die het licht hebben gevonden, die in het licht geloven, die naar het licht zijn gekomen, die de wapenrusting van het licht hebben aangedaan, en die in het licht wandelen.

Door Gods genade kunt u in het licht wandelen. Indien u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, dat Hij voor uw zonden is gestorven en dat hij de derde dag uit het graf is verrezen, indien u bereid bent de werken van de duisternis de rug toe te keren en naar Gods Licht te komen, indien u wenst de wapenrusting van het licht aan te doen en u door de doop met Christus te bekleden, laat het ons weten en wij zullen u helpen.

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).

Eindnota’s:


1 Openbaring 22:16.

2 De Farizeeën.

3 De Sadduceeën.

4 “Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten” (Efeziërs 6:12).

5 “Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?” (2 Korintiërs 6:14).

6 “Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht: u, eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen” (1 Petrus 2:9, 10).

7 “Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn. Want die slapen, slapen des nachts en die zich bedrinken, zijn des nachts dronken, maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid” (1 Tessalonicenzen 5:4 t/m 8).