Spelen of zingen?

"Spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zingt en jubelt de Here van harte" (Efeziërs 5:19).

Voor de eerste zeshonderd jaar na Christus heeft gans de christenheid lofliederen gezongen zonder instrumentale begeleiding. In de Orthodoxe Kerk geldt dit nog steeds. Doordat kerkmuziek oorspronkelijk en voor zo vele eeuwen uitsluitend vocaal was, gebruikt men de uitdrukking 'a capella' (Latijn voor 'zoals in de kerk') als aanduiding voor gezang zonder instrumentale begeleiding.

Pas in 666 na Christus, onder leiding van Paus Vitalianus I, werden in bepaalde kerken orgels in gebruik genomen.

Bijna alle Protestantse hervormers waren tegen het kerkelijk gebruik van muziekinstrumenten, samen met het gebruik van wierook, kaarsen en andere onbijbelse elementen van de Katholieke eredienst. Intussen echter hebben de meeste Protestantse kerken deze Roomse innovatie weer tot zich genomen.

Tegenwoordig is in onze streken het kerkelijk gebruik van muziekinstrumenten zodanig ingeburgerd dat velen niet eens willen luisteren naar enige kritiek daarop. Er wordt zelfs gelachen met iemand die weigert bij de aanbidding instrumenten te gebruiken. In hun onkunde lachen ze zodoende ook met de oorspronkelijke christenen en met de ganse christenheid van de eerste 600 jaar na Christus!

Het gebruik van muziekinstrumenten bij de aanbidding is een uiterlijk teken van ernstige geestelijke tekortkomingen: n.l. het verwerpen van Gods gezag, en aardsgezindheid.

Wie muziekinstrumenten bij de aanbidding gebruikt, verwerpt het gezag van God door iets toe te voegen aan Gods woord over de aanbidding. Zo iemand zal wellicht ook in staat zijn andere verkeerde dingen te doen, daar hij zich in geloofszaken niet beperkt tot Gods woord.

Het gezang is belangrijk bij de christelijke aanbidding. Te middernacht in de gevangenis te Filippi zongen Paulus en Silas Gods lof (Handelingen 16:25). De andere gevangenen luisterden. Wij kunnen ons voorstellen welk een indruk dit op hen maakte. Het gezang van Paulus en Silas was een krachtige verkondiging van hun geloof in Christus. Christenen kunnen overal lofzingen, zelfs in de gevangenis!

"Is iemand blij te moede? Laat hij lofzingen" (Jakobus 5:13). Ook Paulus schrijft het gezang voor: "Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten" (Kolossenzen 3:16).

Het zingen van psalmen, lofzangen en geestelijke liederen wordt in de Schrift voorgeschreven en berust op goddelijk gezag. God heeft christenen gevraagd, ja zelfs bevolen, Hem op deze wijze te aanbidden.

Waar echter in het Nieuwe Testament is het bevel om op muziekinstrumenten te spelen? Muziekinstrumenten treffen wij gewoon niet aan bij de aanbidding van het Nieuwe Verbond.

Wie muziekinstrumenten toch gebruikt, handelt daarom zonder Gods gezag of goedkeuring. Hij houdt zich niet aan Gods woord, maar voegt iets toe aan de voorgeschreven aanbidding.

Deze slechte houding tegenover Gods woord leidt ook tot allerlei andere verkeerde praktijken. De ongeldige argumenten die men aanhaalt om het instrument goed te praten, gelden evengoed (of beter gezegd, even slecht) voor allerlei andere afwijkingen van Gods woord.

Laten we enkele voorbeelden onder de loep nemen.

"Instrumenten worden toch niet verboden", hoort men weleens. Om dit argument te gebruiken moet men het verkeerde principe aannemen dat van alles aan de voorgeschreven aanbidding toegevoegd mag worden, behalve dingen die uitdrukkelijk verboden zijn.

Dit principe leidt tot grote dwaling. Wat als iemand bij de tafel des Heren (naast het brood en de beker, die in Gods woord zijn voorgeschreven) ook rode pepers en spinazie wil eten? Wat kunt u daartegen inbrengen? Want rode pepers en spinazie worden nergens in Gods woord uitdrukkelijk verboden bij de tafel des Heren. Meneer heeft evenveel recht op zijn rode pepers als u recht hebt op uw muziekinstrumenten.

Ik zei 'worden niet uitdrukkelijk verboden' want in principe worden alle toevoegingen aan wat God voorschrijft wel verboden. Paulus schreef aan de Korintiërs dat ze moesten leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat (1 Korintiërs 4:6). Johannes zegt zelfs: "Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet" (2 Johannes 9).

Men hoort weleens ook het verkeerde argument: "In het Oude Testament gebruikten ze muziekinstrumenten bij de aanbidding, dus kan er toch niets mee verkeerds zijn."

Dit valse argument leidt ook tot allerlei dwalingen. Om dit argument te handhaven moet men het verkeerde principe aannemen dat wij alles mogen doen wat bij de aanbidding van Israël voorkwam.

Wat dan als iemand bij de aanbidding wierook wil gebruiken (Maleachi 1:11), of reidans (Psalm 87:7; 150:4), of lampen (Exodus 27:20), of een ark (Psalm 132:7,8). Wat als hij de nieuwe maan wil vieren (Psalm 81:4), een altaar en een tempel wil bouwen (Psalm 43:4; 122:1-4), of dierlijke offers wil brengen (Psalm 66:13-15)? Wat kunt u daartegen inbrengen? Want al die dingen komen eveneens in het Oude Testament voor. Meneer heeft evenveel recht op zijn tempel, altaar en dierlijke offers, als u recht hebt op uw muziekinstrumenten die in de tempeldienst gebruikt werden.

Wij vereren God nu onder een nieuw verbond (Hebreeën 8:8-13) en geen van genoemde voorbeelden, inclusief het gebruik van muziekinstrumenten, hoort thuis bij de christelijke aanbidding.

Het argument dat men in Openbaring over muziekinstrumenten leest, komt hiermee overeen. Indien u de beeldspraak en geestelijke taal van Openbaring wil misbruiken om instrumenten in de aanbidding te rechtvaardigen, kunt u er ook niets tegen hebben indien iemand wierook, een altaar, een ark en een tempel wil hebben, want die komen in Openbaring ook allemaal voor (Openbaring 8:3,4; 11:1,19).

Deze stelling wordt in de praktijk bevestigd. Gemeenten die muziekinstrumenten gebruiken, dwalen bijna altijd in andere dingen ook.

Van de vrijzinnige gemeenten zullen we niet eens spreken, want hun dwalingen op allerlei gebied zijn overduidelijk voor wie zelfs maar een beetje schriftkennis heeft.

Maar zelfs onder gemeenten die betrekkelijk dicht bij de Schrift staan - maar instrumenten gebruiken - stellen wij vast dat ze zich van de bijbelse normen niet al te veel aantrekken. Dikwijls b.v. stellen ze oudsten aan, die de bijbelse voorwaarden niet nakomen en ze hebben andere onbijbelse vormen van leiding in de gemeente. Wanneer men zich niet beperkt tot wat in de Schrift voorgeschreven is, heeft men geen houvast meer. Men ontwikkelt een eigendunkelijke godsdienst.

Onlangs heeft iemand uit een gemeente die instrumenten gebruikt tegen mij geklaagd (nadat ik hem er op attent had gemaakt dat bepaalde zaken niet volgens de Schrift waren verlopen) dat er geen gezag is in zijn gemeente, dat de gemeente doet wat zij zelf goedvindt. Een werelds gezag mag er inderdaad in de gemeente niet zijn. Maar dit betekent niet dat men mag doen wat men wil. Het gezag van Christus behoort te gelden, wat inhoudt dat wij uitsluitend volgens de Schrift God mogen aanbidden, zonder afwijkingen of menselijke toevoegingen.

Het gebruik van muziekinstrumenten bij de aanbidding is een uiterlijk teken van innerlijk verval: het verwerpen van Gods gezag.

Het gebruik van muziekinstrumenten bij de aanbidding is ook nog een teken van wereldsgezindheid.

Vele aspecten van de wet van Mozes waren 'slechts bepalingen voor het vlees, opgelegd tot de tijd van het herstel' (Hebreeën 9:10). De aanbidding onder het Oude Testament was ingewikkeld en bestond grotendeels uit indrukwekkende uiterlijkheden. Deze waren tijdelijke voorafbeeldingen van geestelijke waarheden (Kolossenzen 2:16,17).

De aanbidding onder het Nieuwe Testament is eenvoudig en geestelijk, zoals Jezus aan de Samaritaanse vrouw uitlegde: "De ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid" (Johannes 4:23,24).

Dit verklaart waarom muziekinstrumenten wèl bij de tempeldienst werden gebruikt, maar niet voorkomen in de aanbidding van het Nieuwe Testament.

Waarom willen sommigen instrumenten bespelen of beluisteren bij de aanbidding? God heeft het niet gevraagd. Waarom wordt het dan gedaan? Is de motivering geestelijk of werelds?

Wat is het doel van het gezang bij de christelijke aanbidding? Ten eerste, om God te loven. Paulus en Silas zongen Gods lof (Handelingen 16:25). "Is iemand blij te moede? Laat hij lofzingen" (Jakobus 5:13). Ten tweede, om elkaar te onderwijzen. "Spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen" (Efeziërs 5:19).

Kunnen instrumenten spreken of loven? Ze zijn 'onbezielde dingen, die geluid geven' (1 Korintiërs 14:7). Iemand die geen liefde heeft, wordt door Paulus vergeleken met 'schallend koper of een rinkelende cimbaal'. Wat heeft God daar aan?

Te Korinte waren er die in de vergadering hun 'bekwaamheid' ten toon wilden stellen door in tongen te spreken die niemand verstond. Paulus vroeg hun welke waarde geluiden hebben die niemand kan verstaan (1 Korintiërs 14:2-13). Als slot zei hij: "Ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook lofzingen met mijn verstand" (1 Korintiërs 14:15).

Aangezien instrumenten onbezielde dingen zijn die niet kunnen spreken of loven en aangezien God het gebruik daarvan niet heeft bevolen, waarom worden ze in sommige kringen toch gebruikt? Voor wereldse redenen.

Sommigen menen dat ze het gezang mooier maken. Mooier voor wie? God of mensen? Niet iedereen is daarmee eens, maar zelfs moest het waar zijn, schoonheid van klank is van geen enkel belang op geestelijk gebied.

"Zingt en jubelt de Here van harte" (Efeziërs 5:19). Dat kan iedereen! Gelukkig heeft de Heer niet gezegd: 'Looft de Heer met een prachtige stem', want sommige van ons zijn daartoe niet in staat!

Wie van God een schone stem heeft gekregen, mag die uiteraard ter ere van God gebruiken terwijl hij meezingt met anderen - die misschien de toon niet eens kunnen houden. Maar hij mag niet denken dat het voor God iets uitmaakt, en hij moet oppassen dat hij zijn schone stem niet tot eigen eer laat klinken. Het hart telt voor God, niet het geluid.

"Zingt en jubelt de Here van harte" (Efeziërs 5:19). Dat kan iedereen! Gelukkig heeft de Heer niet gezegd: 'Looft de Heer op een orgel', want velen van ons kunnen dat ook niet. Christenen kunnen God overal loven. Daarvoor hebben ze steeds alles mee: hart en stem door God gegeven.

In sommige kerken waar schoonheid van klank de voorrang heeft, worden zelfs ongelovigen betaalt om te zingen of te spelen om de oren van de kerkgangers te kietelen! Soms is er ruzie over wie mag spelen, solozingen, of in het koor zijn. Een wereldse mens met een schone stem wordt dikwijls voor het koor gekozen, terwijl een geestelijke mens met een slechte stem wordt afgewezen.

Velen gaan naar dergelijke kerken om de muziek te beluisteren i.p.v. om God te aanbidden. Sommigen zijn zelfs zodanig bezig met het bespelen of het beluisteren van de instrumenten dat ze niet eens meezingen ter ere van God. Eens woonde ik een vergadering bij waar een meisje op de orgel speelde terwijl de anderen aan de tafel des Heren deelnamen. Zij had blijkbaar iets 'beters' te doen.

In de aanbidding volgens Gods woord ligt de klemtoon op het geestelijke. Speeltuiggeluiden verschuiven de klemtoon naar het wereldse.

Het gebruik van muziekinstrumenten bij de aanbidding is een uiterlijk teken van geestelijke tekortkomingen: n.l. wereldsgezindheid en wetteloosheid.

"Laten wij derhalve, omdat wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, dankbaar zijn en hierdoor God vereren op een Hem welbehagelijke wijze met eerbied en ontzag, want onze God is een verterend vuur" (Hebreeën 12:28).

"Is iemand blij te moede? Laat hij lofzingen" (Jakobus 5:13).

Roy Davison

    De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).