Zijn er tien verloren stammen van Israël?

Bij bepaalde theorieën i.v.m. Israël, leest men soms over de 'tien verloren stammen'. Daarbij beweert de schrijver doorgaans dat hij die 'verloren' stammen ergens heeft 'teruggevonden'.

Die tien stammen zijn echter volgens de Schrift nooit verloren gegaan!

De noordelijke tien stammen (bekend als 'Israël' na de tijd van Salomo toen het rijk werd verdeeld) werden naar Assyria in ballingschap weggevoerd (2 Koningen 15:29 // 1 Kronieken5:25,26; 2 Koningen 17:5,6). De twee zuidelijke stammen werden naar Babylonië weggevoerd (2 Koningen 24:15,16; Jeremia 52:28-30).

Babylonië werd door de Meden en de Perzen overwonnen. Hun rijksgebied omvatte zowel Assyria als Babylonië. Toen Kores de tempel in Jeruzalem wilde laten herbouwen gaf hij bevel "door zijn gehele koninkrijk" (Ezra 1:1): "Wie nu onder u tot enig deel van zijn volk behoort - zijn God zij met hem, hij trekke op naar Jeruzalem, in Juda, en bouwe het huis van de HERE" (Ezra 1:3). Dit bevel gold niet alleen voor de twee stammen die in Babylonië vertoefden, maar ook voor de tien stammen in Assyria.

Uiteraard gingen uit Babylonië mensen uit Juda en Benjamin en Levi naar Palestina terug (Ezra 1:5). Dat er ook mensen uit andere stammen en delen van het rijk teruggingen is uit Ezra 6:16,17 duidelijk. Twaalf geitebokken werden als zondoffer geofferd, naar het getal van de stammen van Israël. Het zelfde lezen we in Ezra 8:35 - "In diezelfde tijd brachten de ballingen die uit de gevangenschap waren gekomen, brandoffers aan de God van Israël: twaalf stieren voor geheel Israël, zesennegentig rammen, zevenenzeventig lammeren, twaalf bokken tot een zondoffer; alles als een brandoffer voor de HERE."

Volgens Nehemia 11:1-4 woonden de Judeërs en de Benjaminieten te Jeruzalem. In Nehemia 11:20 vernemen we: 'Het overige Israël, de priesters, de Levieten, woonde in al de steden van Juda, ieder in zijn erfdeel."

Volgens 1 Kronieken 9:1-2 waren het niet de Judeeërs en de Benjaminieten die eerst terug naar Palestina kwamen, maar de 'gewone Israëlieten en de Levieten'.

De discipelen van Jezus moesten aan het huis Israëls prediken (Matteüs 10:5,6).

Anna was uit de stam Aser (Lucas 2:36).

Joden uit alle volken onder de hemel werden op de Pinksterdag aanwezig (Handelingen 2:5,6).

Op Pinksteren waren er Parten en Meden aanwezig (Handelingen 2:9). Volgens 2 Koningen17:6 en 18:11 werden ballingen uit de tien noordelijke stammen weggevoerd naar de steden der Meden.

De boodschap van Petrus op de Pinksterdag werd aan 'het ganse huis Israëls' gericht (Handelingen 2:36). Petrus spreekt van 'de kinderen Israëls' (Handelingen 10:36).

Paulus zei dat de twaalf stammen God dag en nacht dienden (Handelingen 26:7).

Jezus en de apostelen wisten schijnbaar niet dat tien stammen verloren waren gegaan!

Roy Davison

    De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).