Het Oude en het Nieuwe Verbond
Vele verkeerde praktijken en leerstellingen berusten op een miskenning van het verschil tussen het Oude en het Nieuwe Verbond.
Het Oude en het Nieuwe Testament samen vormen de Heilige Schrift. Gans de Schrift is nodig: "Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust" (2 Timoteüs 3:16,17).
Dit betekent echter niet dat alles in de Schrift voor ons als wet geldt. Noach werd bevolen een boot te bouwen om zijn familie te redden. Zijn voorbeeld van geloof en gehoorzaamheid is stichtend voor ons, maar wij hoeven geen boot te bouwen!
Door Mozes heeft God aan Israël een wet gegeven. Uit die wet kunnen wij veel leren. Maar als wet werd hij nooit aan de gemeente van Christus gegeven.
In de eerste eeuw werd dit punt verduidelijkt. Sommige Joden wilden de niet-Joden verplichten de wet van Mozes te houden. "En sommigen, uit Judea gekomen, leerden de broeders: Indien gij u niet besnijden laat naar het gebruik van Mozes, kunt gij niet behouden worden. En toen er van de zijde van Paulus en Barnabas geen gering verzet en tegenspraak tegen hen ontstond, droegen zij Paulus en Barnabas en ook enigen van hen op zich tot de apostelen en oudsten te Jeruzalem te begeven naar aanleiding van dit geschil" (Handelingen 15:1,2).
In Jeruzalem hadden bepaalde mensen hetzelfde idee: "Maar er stonden uit de partij der Farizeeën enigen op, die gelovig geworden waren, en zeiden, dat men hen moest besnijden en gebieden de wet van Mozes te houden" (Handelingen 15:5).
Petrus weerlegde dit: "En toen daarover veel verschil van mening rees, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van de aanvang af mij onder u heeft verkoren, opdat door mijn mond de heidenen het woord van het evangelie zouden horen en geloven. En God, die de harten kent, heeft getuigd door hun de Heilige Geest te geven evenals ook aan ons, zonder enig onderscheid te maken tussen ons en hen, door het geloof hun hart reinigende. Nu dan, wat stelt gij God op de proef door een juk op de hals der discipelen te leggen, dat noch onze vaderen, noch wij hebben kunnen dragen? Maar door de genade van de Here Jezus geloven wij behouden te worden op dezelfde wijze als zij" (Handelingen 15:7-11).
Let op dat dit voor alle discipelen geldt en niet slechts voor de heidenen. Christenen zijn niet verplicht de wet van Mozes te houden, want die is een juk die niemand dragen kan.
Wat is dan de waarde van het Oude Testament voor christenen? "Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden" (Romeinen 15:4).
Jezus zei: "Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen" (Matteüs 5:17-19).
Het Oude en het Nieuwe Testament samen vormen één geheel. Jezus vervolgde in Zijn Bergrede met vele leerstellingen die anders waren dan de wet. Hij wilde verduidelijken dat Hij niet tegen de wet was. Het Oude Testament had zijn functie in Gods plan. Jezus kwam om de oude wet te vervullen en een nieuwe te brengen. Hoewel de wet vervangen werd, was dat geen 'ontbinding' want in het Oude Testament werd deze vervanging voorspeld!
Jeremia 31:31-34 wordt in Hebreeën aangehaald als bewijs dat het Oude Verbond niet meer als wet geldt: "Nu echter heeft Hij een zoveel verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de rechtskracht op betere beloften berust. Want indien dat eerste onberispelijk ware geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. Want Hij berispt hen, als Hij zegt: "Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuwe verbond tot stand zal brengen, niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here. Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende: Ken de Here, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen. Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken. Als Hij spreekt van een nieuwe (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning" (Hebreeën 8:6-13).
Jezus kwam niet om de wet en de profeten te ontbinden, maar om hun voorspellingen te vervullen. Wie echte eerbied voor de wet van Mozes had, zou ook Jezus aannemen en christen worden. Maar de huichelaars die de wet niet eerbiedigden, zouden ook Christus niet aanvaarden (Zie Johannes 1:45; 5:45,46).
Heden ten dage ondersteunt men vele onchristelijke praktijken en leerstellingen met teksten uit het Oude Verbond: het oprichten van centrale kerkorganisaties; het onderhouden van een aparte priesterklasse; het gebruik van kaarsen, wierook en muziekinstrumenten bij de eredienst; het vieren van de sabbat en het opleggen van een plicht om een tiende te geven, om maar enkele te noemen. Geen één van bovenvermelde zaken wordt in de gemeente van het Nieuwe Testament aangetroffen. Maar mensen die zoiets graag willen doen of aan anderen willen opleggen, grijpen op willekeurige wijze naar teksten in het Oude Testament terug om hun ideeën te staven. Ik zeg 'op willekeurige wijze' want om consequent te zijn, zouden zij alles moeten doen wat in het Oude Testament staat, maar dat willen ze natuurlijk niet.
Sommigen beweren dat de tien geboden, die in het Oude Testament staan, nog als wet voor gelovigen gelden, al is het overige vervallen. Hun argument klinkt: "Wat? Mogen wij dan moorden en stelen en overspel plegen?". Velen worden door dit oppervlakkig argument bedrogen, maar het is geen logisch argument.
De tien geboden mogen gerust vervallen zijn, want in de leer van Christus worden ze volledig voorbijgestreefd. Lees maar de Bergrede waarin Jezus nog veel meer van ons vraagt dan de tien geboden: "Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan" (Matteüs 5:20).
Paulus schreef dat de tien geboden door iets veel beters vervangen zijn: "Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die toch verdwijnen moest, hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn? Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid. Immers, zelfs hetgeen verheerlijkt was, is in zoverre niet verheerlijkt, als déze heerlijkheid het te boven gaat. Want als het verdwijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid" (2 Korintiërs 3:7-11). De tien geboden, op stenen gegrift, waren een bediening des doods die moest verdwijnen. Christus bracht iets beters.
Het evangelie van Christus omhulst alle fundamentele onveranderlijke waarden van de tien geboden. Christenen mogen zeker niet stelen of moorden. Maar zij vermijden dit wegens hun liefde voor God en medemensen, niet alleen omdat er een gebodje staat: "Gij zult niet doodslaan".
Bepaalde uitwendigheden in de tien geboden worden niet in het Nieuwe Verbond opgenomen. Het is een christen b.v. nergens verboden om een standbeeld te maken - wel is het verboden afgoden te aanbidden. Volgens de tien geboden echter mocht men zelfs geen beeld maken.
Ook het sabbatgebod geldt niet onder het Nieuwe Verbond: "Laat niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is" (Kolossenzen 2:16,17).
Hoewel wij veel uit het Oude Testament kunnen leren (we moeten het Oude kennen om het Nieuwe te verstaan), leven wij nu onder het Nieuwe Testament, een verbond van genade.
Wij zijn niet onder de wet van Mozes: "Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!" (Romeinen 6:14,15). "Bijgevolg, mijn broeders, zijt ook gij dood voor de wet door het lichaam van Christus om het eigendom te worden van een ander, van Hem, die uit de doden opgewekt is, opdat wij Gode vrucht zouden dragen" (Romeinen 7:4). "Maar thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes en niet in de oude staat der letter" (Romeinen 7:6). "Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods" (Romeinen 8:2). "Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft" (Romeinen 10:4). "De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. Nu echter het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester" (Galaten 3:24,25). "Indien gij u echter door de Geest laat leiden, dan zijt gij niet onder de wet" (Galaten 5:18). "Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft" (Efeziërs 2:14,15).
Het is van belang te weten precies wanneer het Nieuwe Testament van kracht is geworden. "Want waar een Testament is, moet noodzakelijk van de dood van de erflater melding gemaakt worden; een Testament toch wordt alleen van kracht, indien er iemand gestorven is, daar het nog geen gevolg heeft, zolang de erflater leeft" (Hebreeën 9:16,17). Het Nieuwe Testament is dus na de dood van Christus van kracht geworden.
Jezus Zelf leefde onder het Oude Verbond: "Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen" (Galaten 4:4,5). Dit betekent dat vele dingen in de vier Evangeliën nog op het Oude Verbond betrekking hebben, hoewel Jezus ook in het vooruitzicht vele dingen geleerd heeft die deel van het Nieuwe Verbond uitmaken. Indien wij ons onderscheidingsvermogen benuttigen, kunnen wij het verschil wel merken.
Door het onderscheid tussen het oude en het nieuwe in de Evangeliën over het hoofd te zien, worden bepaalde valse leerstellingen naar voren geschoven. Sommigen leren b.v.: "Jezus hield de sabbat; dus moeten wij dat ook doen." Jezus hield ook het pascha en aanbad in de tempel. Moeten wij deze voorbeelden ook volgen? Natuurlijk niet. De sabbat, het pascha en de tempeldienst maakten deel uit van het Oude Verbond. Ook beweren sommigen dat Jezus' leer over de echtscheiding voor ons niet geldt omdat Hij dat zei vóór het Nieuwe Verbond van kracht werd. Uit de tekst zelf is het echter duidelijk dat Jezus geenszins de wet van Mozes verkondigde (Mozes zei iets heel anders). Hij bracht Zijn eigen leer die deel van het Nieuwe Verbond uitmaakt.
Gans de Schrift, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, is nuttig voor ons onderricht. Maar nu leven wij niet onder de wet van Mozes of de tien geboden. Voor ons geldt het evangelie van Jezus Christus; wij vereren God onder het Nieuwe Verbond.
Wat zei God uit de hemel toen uit de woorden van Petrus bleek dat hij Jezus met Mozes en Elia gelijkstelde? "En Petrus antwoordde en zeide tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn, laten wij drie tenten opslaan, voor U één, en voor Mozes één, en voor Elia één. Want hij wist niet, wat hij antwoorden moest, want zij waren zeer bevreesd. En er kwam een wolk, die hen overschaduwde, en er klonk een stem uit de wolk: Deze is mijn Zoon, de geliefde, hoort naar Hem" (Marcus 9:5-7).
Laten wij een juiste onderscheid tussen het Oude en het Nieuwe Verbond maken. "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon" (Hebreeën 1:1,2).
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).