Rechte Voren

Paulus vermaande de jonge prediker, Timoteüs: "Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid" (2 Timoteüs 2:15).

Een prediker dient het woord der waarheid te brengen. Hij moet zich inspannen om dit op een juiste wijze te doen, wat hier treffend beschreven wordt als 'rechte voren trekken'.

Kromme voren trekken, kan ook. Heel gemakkelijk zelfs. Wanneer een prediker de Schrift misbruikt is dit niet ten dienste van God. Hij zou zich moeten schamen.

Onlangs beluisterde ik een aantal lezingen waarin zowat alle vormen van ernstige schriftmisbruik voorkwamen. Laten wij drie voorbeelden daarvan bespreken.

Afwezigheid van het woord

Eén spreker heeft zo goed als geen schriftgedeelten aangehaald. Van de enkele teksten die wèl aan bod kwamen, hadden de meeste niet eens betrekking op het thema!

"Verkondig het woord" werd Timoteüs nadrukkelijk bevolen (2 Timoteüs 4:2).

Waarmee heeft de spreker zijn tijd dan wel gevuld? Hij verkondigde hoofdzakelijk zijn eigen ideeën. Uitdrukkingen zoals 'Ik denk,' 'Ik meen,' 'Ik geloof' kwamen veelvuldig voor.

Er werden meer teksten aangehaald uit andere boeken (dikwijls niet eens door christenen geschreven), dan uit de bijbel. Tevens werden de toehoorders naar hun mening gevraagd, doch Gods woord werd weinig geraadpleegd.

Naar de oorzaak kunnen wij alleen maar raden.

Misschien kent hij de Schrift gewoon niet. In de Schrift staat er veel geschreven over het thema dat hij behandelde, maar misschien weet hij dat niet.

Apollos werd beschreven als "een geleerd man, doorkneed in de Schriften" (Handelingen 18:24). Is dat niet een prachtige aanbeveling? Een prediker dient doorkneed in de Schriften te zijn. Dan komt Gods woord vanzelf eruit wanneer hij spreekt!

Misschien heeft nalatigheid een rol gespeeld. Inspanning en grondige studie zijn vereist om het woord van God te brengen in verband met een onderwerp. "Maak er ernst mede" werd Timoteüs bevolen.

Of misschien beseft hij gewoon niet hoe krachtig Gods woord wel is. Misschien denkt hij dat zijn eigen woorden en de woorden van anderen evengoed zijn.

Een prediker mag nooit vergeten dat het belangrijkste van zijn preek de aangehaalde schriftgedeelten zijn.

"Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten; en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen" (Hebreeën 4:12,13). Ziet u, Gods woord is krachtig omdat het GODS woord is!

"Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap: verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting" (2 Timoteüs 4:1,2).

Eigenmachtige uitleg

Een tweede spreker heeft in zijn lessen heel veel schriftgedeelten aangehaald. Het was duidelijk dat hij de Schrift goed kende, dat hij het onderwerp grondig had bestudeerd, en dat hij zijn lessen goed had voorbereid. Wegens de vele aanhalingen uit de Schrift waren zijn lessen leerrijk.

Toch heeft hij een grove fout begaan. Dikwijls, nadat hij een tekst had aangehaald die ruimschoots het behandelde bewees, heeft hij daaraan zoiets toegevoegd als: "Nu, sommigen interpreteren deze tekst zó, en anderen interpreteren die zó, maar ik ben van oordeel dat hij dit betekent." Toen gaf hij zijn eigen interpretatie die in bijna alle gevallen òf breder òf nauwer was dan de tekst, en soms zelfs daarmee in strijd.

Petrus schreef: "En wij achten het profetische woord (daarom) des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken" (2 Petrus 1:19-21).

Een prediker moet vooral weten dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat! Een licht hoeft niet uitgelegd te worden! Een prediker heeft als taak het woord te verkondigen, niet te interpreteren.

Woorden van menselijke wijsheid

Een derde spreker heeft vele termen gebruikt die hij zelf had uitgevonden. Volgens hem zouden wij ons 'onafhankelijke gemeenten' en 'vrije christenen' moeten noemen. Om een ruimere 'eenheid' te bereiken onder gelovigen beweert hij dat er verschillende 'lagen van gemeenschap' zijn. Volgens hem mogen wij de gemeente niet als een gesloten kring beschouwen, maar eerder als een slijmdiertje, een amoebe met Christus als kern. Deze man heeft hoofdzakelijk zijn eigen ideeën verkondigd. Slechts af en toe haalde hij een bijbeltekst erbij. Enkele keren in zijn toespraken vertelde hij ons terloops dat hij 'professioneel filosoof' is!

De woorden en termen die in de Schrift voorkomen zijn niet toevallig. Paulus gebruikte geen menselijke terminologie bij het brengen van Gods boodschap van genade: "Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken" (1 Korintiërs 2:13). Petrus heeft bevolen: "Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God" (1 Petrus 4:11).

Slot

Wie Gods woord pleegt te brengen, neemt een grote verantwoordelijkheid op zich. Wij moeten zeker zijn dat wat wij brengen wel degelijk Gods woord is en niet ons eigen woord.

Laten wij de vermaning van Paulus steeds indachtig zijn: "Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid" (2 Timoteüs 2:15).

Roy Davison

    De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).