De grondslag van het christelijk geloof

  Zoals in Genesis 1:1, wordt in Johannes 1:1-18 de kern van het christelijk geloof geopenbaard, de grondslag waarop al het overige gebouwd wordt. Door de Heilige Schrift kennen wij de oorsprong en het wezen van alle dingen, namelijk: God Almachtig! De bijbel geeft in diepe wijsheid het waarachtige getuigenis dat alles wat is, zijn begin heeft door God en zijn Zoon. De eenvoudige woorden van Genesus 1:1 "In den beginne schiep God de hemel en de aarde" vinden in het Johannes Evangelie een bevestiging en aanvulling.

  Niemand -- zelfs niet een atheïst -- kan ontkennen dat er een begin was. Alles wat de mensen kunnen waarnemen en beredeneren, toont aan dat er ooit een begin was. Leven en materie ontstonden niet zomaar uit zichzelf, want zowel de stof als het leven zijn onderworpen aan wetmatigheden die onmogelijk uit het niets kunnen voortkomen.

  Wat ontstaan is, heeft de kenmerken van een fantastisch ingenieus geheel en is de weerspiegeling van de kracht, het intellect en de liefde van een scheppende God. Indien iemand deze werkelijkheid ontkent, ontkent hij ook zichzelf als redelijk wezen en als persoon. In zijn denken verlaagt hij zich tot een onpersoonlijke biochemische reactie. Zijn persoonlijkheid is slechts materie in een lichaam.

  Daarom vormt Johannes 1:1-4 de grondslag van het christelijk geloof: "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen".

  Ieder geloof dat een ander begin heeft, kan geen waar geloof zijn. Immers het ontkent de waarheid van Gods openbaring, ontkent Zijn Woord, ontkent Zijn Leven, ontkent Zijn Licht, zodat zin en richting in het leven ontbreken.

  Door de Logos verklaart God zelf dat alle leven uit Hem is. Gods Woord is zonder begin of einde: "Ik ben de alpha en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde" (Openb. 22:13). God heeft leven inherent in zich: "de Koning der koningen en de Here der heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen" (1 Tim. 6:16). Zo openbaart God dat Hij God is! Deze openbaring gebeurt door een unieke Vader/Zoon relatie. Door de Zoon, als Woord dat bij God was en God is, ontstonden alle dingen.

  "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatste der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge" (Hebr. 1:1-3).

  Door Gods Woord ontstond ook het evangelie als woord dat leven wekt en gepredikt wordt over heel de aarde. In het evangelie is Christus verpersoonlijkt als het Woord des levens: "Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze (eigen) ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens -- het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwig leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is -- hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En ónze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus" (1 Joh. 1:1-4).

  Hierdoor krijgt het woord 'leven' in Johannes 1:4 ("In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen") een betekenis die uitstijgt boven het natuurlijke leven dat wij kennen. Want dit leven is Christus die leven brengt aan de mensen -- eeuwig leven zoals Hij heeft.

  Christus is ook het licht der mensen: "Het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld" (Joh. 1:9). De openbaring van Christus en zijn komst brengt licht, d.w.z. kennis die bevrijding geeft van wat de bijbel duisternis noemt, de duistere wereld van de natuurlijke mens, gevangen in zonde en dood. Christus brengt licht, brengt kennis over de bevrijding uit zonde en dood.

  Het Woord Gods komt tot Zijn eigen schepping (Joh. 1:10,11) als mens: "Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond" (Joh. 1:14). Hij is Immanuël, d.w.z. 'God met ons' (Matt. 1:23). Gods Zoon kwam op aarde door een menselijke geboorte: het heilige dat verwekt werd in de maagd Maria (Lucas 1:35).

  Jezus is van goddelijke afkomst; Hij is de Eniggeboren Zoon die aan de boezem des Vaders is (Joh. 1:18). Hij was vóór Johannes en Maria, vóór alle mensen, want Hij was al in den beginne (Joh. 1:1; Spr. 8:22,23). Hij kwam van boven, van de Vader die in de hemel is, en Hij getuigde van wat de Vader Hem geleerd en getoond had: "Die van boven komt, is boven allen; wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Die uit de hemel komt, is boven allen; wat Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij" (Joh. 3:31,32). Zo is Christus het licht, als kennis en wijsheid Gods: "in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn" (Kol. 2:3).

  Hebt u ooit nagedacht over het onderscheid tussen de fysieke duisternis en het licht? Duisternis is gewoon afwezigheid van licht! En is het leven hier op aarde niet onverbrekelijk verbonden met het licht van de zon? Zonder de zon zouden alle fysieke levensvormen op deze planeet sterven.

  Christus, het geestelijk licht, komt tot de zijnen om hen uit de duisternis te halen, een duisternis die ontstond door de val van Adam toen zonde en dood in de wereld kwamen (Rom. 5:12). Het aannemen van dit licht betekent leven: "Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven; die niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn" (Joh. 1:12,13). Christus, het Woord, moeten wij aanvaarden en gehoorzamen. Het Woord dat Hij gesproken heeft verlicht diegenen die in zijn naam geloven, die uit God geboren zijn doordat zij macht ontvangen hebben om kinderen Gods te worden. Zo openbaart God zijn heerlijkheid door Christus als Woord, als Licht en als Leven; door Immanuël, Gods Zoon, die onder ons heeft gewoond, vol van genade en waarheid. Zo ontvangen allen die dit aannemen uit zijn volheid genade op genade, de vergeving van zonden en het eeuwig leven.

  Broeders en zusters is dit niet wonderbaar? deze genade en waarheid die door Jezus Christus gekomen is? Laat ons dit belijden als het vaste fundament tot zaligheid.

  "Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen" (Openb. 4:11). Amen.

Tony Geens

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).