"Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de
dood" (Spr. 16:25). Deze spreuk is van Salomo afkomstig.
Een goed voorbeeld van deze waarheid vinden we in het N.T. bij Paulus:
"Ik breng dank aan Hem, die mij kracht gegeven heeft, Christus Jezus, onze Here, dat
Hij mij getrouw geacht heeft, daar Hij mij in de bediening gesteld heeft, hoewel ik vroeger een
godslasteraar en een vervolger en een geweldenaar was. Maar mij is ontferming bewezen,
omdat ik het in mijn onwetendheid, uit ongeloof, gedaan heb, en zeer overvloedig is de genade
van onze Here geweest, met het geloof en de liefde in Christus Jezus. Dit is een getrouw woord
en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te
behouden, onder welke ik een eerste plaats inneem. Maar hiertoe is mij ontferming bewezen,
dat Jezus Christus in de eerste plaats in mij zijn ganse lankmoedigheid zou bewijzen tot
een voorbeeld voor hen, die later op Hem zouden vertrouwen ten eeuwigen leven"
(1 Tim. 1:12-16).
Paulus had een goed geweten toen hij de christenen vervolgde en zelfs liet
doden, omdat hij naar eer en geweten dacht God hiermee te dienen. Maar niettegenstaande
zijn goed geweten was zijn handelswijze zonde.
In het woord 'geweten' zit het woord 'weten'. Ons geweten richt zich altijd
naar ons weten, onze kennis. Of deze kennis juist is, kan ons geweten ons niet
zeggen. Wij kennen de wil van God niet uit ons geweten (zie Paulus' voorbeeld)
maar alleen uit de openbaring van de Vader in Zijn Zoon. Aan Jezus zien we de
wil van God. Zijn woorden en Zijn werken zijn de uitdrukking van Gods wil die we
in de Heilige Schrift terug kunnen vinden. Wij moeten dus ons geweten aan Zijn Woord
toetsen. Alleen dan kunnen wij ons geweten vertrouwen.
Toen God in Paulus' leven ingreep (Handelingen 9) veranderde Hij Paulus'
geweten. Paulus bekeerde zich en beleed Jezus voor de Joden en de heidenen. Bij
zijn doop werden zijn zonden vergeven (Hand. 22:16).
Steeds moeten wij weten dat de Bron van kennis, die ons geweten moet volgen,
buiten onszelf ligt; dat God zelf in Zijn Zoon deze Bron is die in Zijn Woord tot ons spreekt en
Zich openbaart: "Uit uw bevelen heb ik inzicht ontvangen; daarom haat ik elk leugenpad.
Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad" (Ps. 119:104,105).
Hans van Erp