Onder het oude verbond waren de Israëlieten nog onmondigen. "Zo bleven ook wij, zolang wij onmondig waren, onderworpen aan de wereldgeesten. Maar toen
de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een
vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen,
opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen" (Gal. 4:3,4).
De uitdrukking 'volheid des tijds' kondigt de periode aan waarin God zijn
heil door Christus openbaart. "Hij was van tevoren gekend, vóór de
grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille
van u, die door Hem gelooft in God, die Hem opgewekt heeft uit de doden en Hem
heerlijkheid gegeven heeft, zodat uw geloof tevens hoop is op God" (1 Petr.
1:20,21).
Hoe treffend klinkt het magnificat in Lucas 1:46-55 (vergelijk deze tekst met
Genesis 17:5-7). In Lucas 1:68-73 getuigt de Heilige Geest door Zacharias van de
eed die God aan Abraham deed (Gen. 22:16; Hebr. 6:13-15).
Het is dus duidelijk dat Gods beloften aan Abraham hun vervulling kregen bij
de komst van de Messias (Gal. 3:9,16,22-29; Hand. 13:32-41).
Met Christus vangt het heil aan. Hij brengt het nieuwe verbond. Maar dit
verbond treedt eerst in werking als de Verbondsmaker sterft (Hebr. 9:16,17). Dan
eindigt het oude verbond. Het waren slechts bepalingen voor het vlees, opgelegd
tot de tijd van herstel (Hebr. 9:10). Onder het oude verbond lag de weg naar het
waarachtige heiligdom nog niet open (Hebr. 9:8). Toen Jezus stierf, scheurde het
voorhangsel voor het heilige der heiligen. Dit toont aan dat de weg naar het
hemelse heiligdom toegankelijk werd. Uitsluitend in Christus is er heil. U
herinnert zich Zijn woorden: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven."
In zijn hogepriesterlijk gebed, bad Jezus voor de eenheid van Zijn volk. Zijn
volgelingen zijn één met Hem indien ze Zijn Woord geloven en
bewaren. Het is dit Woord dat de apostelen en profeten ons nalieten onder
leiding van de Heilige Geest (Joh. 14:15,26). De gehoorzaamheid aan het Woord
van de Geest staat borg voor de eenheid in de gemeente, de ene kudde waarvan
Jezus de ene Herder is (Joh. 10:16).
Jezus leed en stierf aan het kruishout. Daarnaar verwijst ons sterven bij de
doop, wanneer we samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn dood (Rom.
6:5). Abraham leerde ons geloven, zelfs als zijn lichaam verstorven was. Zo ook
het volk dat uit geloof ontstaat, zal sterven voor de zonde (Rom. 6:2) om zo in
nieuwheid des levens te wandelen. Zoals Christus Zijn leven gaf en door God
opgewekt werd, zo ook verwijst de doop naar de wil om te sterven voor de zonde,
d.w.z. de zonde niet meer willen doen maar te leven in geloof, hoop en geduld,
verwachtende het heil en eeuwige leven dat God ons schenkt.
Jezus gehoorzaamde in alles Zijn Vader. Zijn gemeente wil dit eveneens, in
volle bewustzijn, om Jezus te volgen en Hem te dienen in liefde en in alle
godvruchtigheid.
Jezus verheerlijkte Zijn Vader als de enige waarachtige God door het werk te
voleindigen dat de Vader Hem gegeven had (Joh. 17:1-5; 4:34).
Jezus' werk is af, het is volmaakt. Aan het kruis riep Hij uit: "Het is
volbracht!" (Joh. 19:30). Voor mij is dit een bijzonder getuigenis van Jezus,
het bewijs dat er geen toekomstig apart rijk van 1000 jaar zal komen om alles
nog eens over te doen. Immers, het is voleindigd, het is volbracht. Als Jezus
terugkomt, geliefden, dan komt Hij in heerlijkheid met al zijn engelen om te
oordelen (Matt. 25:31). De rechtvaardigen zullen dan het eeuwig Koninkrijk beërven: "Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het
Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af" (Matt. 25:34).
Zij zullen heengaan naar het eeuwige leven (Matt. 25:46).
De volheid des tijds is in de eerste eeuw reeds gekomen. Met Jezus' dood,
opstanding en hemelvaart is het laatste hoofdstuk in de heilsgeschiedenis
begonnen.
Tony Geens
Deel 5: De volheid des tijds