Standvastigheid

Broeders zusters in Christus, wie van ons ervaart niet hoe moeilijk het is in deze dagen om mensen te vinden die God nog geloven? Er staan reeds heel wat kerkgebouwen leeg en het laat zich aanzien dat dit in de komende jaren zich zal doorzetten.

De oorzaken zijn ons bekend, en m i. de gevolgen van een steeds groter wordende verwarring op geestelijk gebied, door het verlaten van het geloof in het Goddelijke en het gebod der liefde.

De apostel Petrus schreef: "... dat Lot dagelijks zijn ziel kwelde door het zien van allerlei goddeloze daden in Sodom en Gomórra." 2Pet.2,8. Maar ik denk dat iedere christen vandaag dit ook zo ervaart wanneer men de zedeloosheid der mensen waarneemt. Ook de apostel Paulus waarschuwt: "Maar de Geest zegt nadrukkelijk dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen..." En: "Weet wel dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen... mensen met meer liefde voor genot dan voor GOD, die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben." 1Tim.4,1; 2Tim.3,1-5; Rom.16:17-19;Col.2:4.

De scheiding der geesten, dwz. degenen die van Christus zijn ten opzichte van hen die wereldsgezind zijn, wordt steeds duidelijker. Jezus waarschuwde in een vraag: "Doch als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde? Lk.18:8. Ik geloof dat er bij Jezus wederkomst nog geloof in Hem zal zijn, maar de wijze waarop Jezus dit zegt, doet vermoeden dat het een geloof zal zijn van weinigen ten opzichte van vele misleidden. Dit schrijven heeft daarom de bedoeling om ons allen op te roepen tot standvastigheid. Om vast te staan heeft men een vaste ondergrond nodig, geen drijfzand. Jezus leert dat Hij de Rots en fundament is, waarop men vast kan staan. Luk.6:46-49; Mat.7:24-29.

Wat wil standvastigheid zeggen? Het wil zeggen, volharden, onwrikbaar, vast van geest, steeds gelijk blijvend. Vasthouden aan de leer der apostelen. Rm.15:4; 1Kor.11:2; 15:2; Fil.2:16;Heb.10:23.
De H.Schrift leert ons: "Weest standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig in het werk van de Heer, daar u weet dat uw arbeid niet vergeefs is in de Heer." 1Kor.15,58;1Pet.5:12.

Hoe kan men nu standvastig blijven? Wij hebben reeds ervaren hoe sommigen de Gemeente verlaten hebben om een of andere reden. Misschien was het zelfs onze schuld, daar wij op dat ogenblik iets te kort kwamen tot elkaar? Wij waren misschien op dat ogenblik niet één van zin en één van gevoelen, zoals de Schrift vermaant? GOD vergeve het ons.

Ook zien wij dat ziekten, soms materieële tegenslagen en gezinsproblemen onze kristen zusters en broeders kunnen treffen. Terecht kunnen wij opmerken wat Jezus leerde: "GOD laat de zon opgaan over de goeden en de bozen, en laat het regenen over de rechtvaardigen en onrechtvaardigen." Mat.5,45 En: "GOD is goed jegens de ondankbaren en de bozen." Luc.6,35.

Misschien zult u zich dan afvragen wat is dan het verschil tussen gelovigen en ongelovigen? De H.Schrift antwoordt in Psalm 49, 6-21; 73, 11-17, 18-20. (Lees) Het verschil zal te zien zijn op de dag van het oordeel. Nu ziet men het nog niet, de zon schijnt, de regen valt, voor de goeden en de bozen.

Het leven der mensen wordt door GOD afgewogen. Hij ziet niet zozeer op de uiterlijke omstandigheden, wel naar ieders geest en ziel. Die geest wordt bewogen tot strijd door uiterlijke omstandigheden, veroorzaakt door het leven zelf. Maar die omstandigheden mogen ons niet doen afbrengen van onze standvastigheid. In de strijd van het geloof wordt de ziel gesterkt, waaruit men als overwinnaar zal komen indien men standvastig blijft.

Immers, waarvoor zal men leven? Voor meer materieël bezit, of voor genot? Ik vrees dan dat men tevergeefs geleefd heeft. Jezus zegt: "Wat voor loon hebt gij, indien gij doet zoals de ongelovigen?" Mat.5, 43-48. (Lees) Roept Jezus ons niet op, om volmaakt te zijn zoals onze hemelse Vader? Lees Mat.6,1-4,8: "Wordt hen (de ongelovigen) niet gelijk," zegt Jezus. Lees v.16, 19-21, 24-33-34. (Heel het hoofdstuk 6 tot 7 geldt dit thema.)

In de bergrede leert Jezus dat de uiterlijke omstandigheden geen reden mogen zijn om op twee gedachten te hinken. Behoren wij aan Christus toe of aan de wereld? Hebben wij het aardse goed en leven liever dan de eer van Christus? Is GOD soms minder dan de wereld en ons leven? Indien de Here in waarheid onze GOD is, waarom zouden wij Hem niet aanhangen? Jezus zei: "Wie achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en volge Mij. Want wie zijn ziel of zijn leven verliest om Mijnentwil, die zal het behouden," Mat.16, 24-25; 10, 37-39; Luk.17, 32. zie ook Luk.14, 23, 26-30.

Onstandvastigheid komt soms voort uit een verkeerd oordeel over zichzelf. Men zegt bvb.: "De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak... en, wie zonder zonde is, werpe de eerste steen; Mat.26:41; Jh.8:7
Dit is als excuus een slechte zaak, indien het voortkomt uit onwil in plaats van te streven naar de volmaaktheid waartoe Jezus toch oproept.. Zou men uiterlijk christen kunnen zijn wat men innerlijk niet is?

Natuurlijk kan niemand van zichzelf beweren dat hij of zij zonder zonde is. Maar dit wil toch niet zeggen omdat men nog niet volmaakt is, dat dit een vrijbrief zou zijn om niet te streven naar wat GOD wil. Paulus leert dat: "de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid der wereld brengt de dood." 2Kor.7, 9-10. Het schilderd toch iemands houding die na inkeer en berouw, met vaste wil ondanks tekortkomingen, te streven al is het moeizaam, heilig te gaan leven naar Gods wil.

Standvastigheid ontstaat uit het vaste godsvertrouwen, er mag daar geen innerlijke verdeeldheid zijn of men wel of niet voor GOD zal leven. Jezus leerde toch: "Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is gaat ten onder, en geen huis of stad die tegen zichzelf verdeeld is, zal standhouden." Mat.12,25-26; Luk.11,8.

De strijd om standvastig te blijven vergt hulpmiddelen. "Omgordt u met de waarheid, bekleedt u met het pantser der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; neemt daarbij het schild van het geloof ter hand en de helm des heils en het zwaard des Geestes, dat is het woord van GOD. En bidt daarbij aanhoudend en smeken bij elke gelegenheid in de geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen." Ef.6,11-18.

Ook twijfel is dikwijls een oorzaak van onstandvastigheid. Jacobus zegt hierover: "Want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee.. zulk een mens moet niet menen iets van de Heer te ontvangen, innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen." Jak.4,8. Twijfel is zonde en is niet uit geloof. Rom.14, 22-23. Daarom zegt Jakobus: " Zuivert uw harten, gij die innerlijk verdeeld zijt." Het wil zeggen; Indien het aardse leven teveel greep heeft op het leven van de gelovige, zal men daardoor wankelmoedig zijn. Men wordt voortdurend door wisselende gevoelens geplaagd, enerzijds tussen het geloof in God, anderzijds door het verlangen naar het wereldse. Jak.4:5-8. (zie voetnoot 1 Voorhoeve)

Het gevolg is onstandvastigheid dat tot ontrouw leidt. Judas vermaant daarom dat wij zouden toezien op elkaar. "Weest barmhartig jegens sommigen die twijfelen." Judas 22. "Staat vast, en houdt u aan de overleveringen der apostelen." 1Kor.11,2; 15,2; 2Thes.2,15. "Vermaant en versterkt elkaar inzake geloof, zodat niemand zou wankelen." 1Thes.3,3

Laat het ons toch duidelijk zijn, de "zegen" van de wereld is slechts tijdelijk. Alleen het streven naar het koninkrijk Gods brengt de ware zegen van het eeuwige geluk en vrede. Geeft Jezus niet hierin alle wijsheid en inzicht? Bvb. in het thema van het huis op de rots gebouwd. Luk.6,46-49. Het wil toch gewoon zeggen, vaststaan op de Rots die Hij is, dwz .Jezus woorden horen en doen!

Standvastigheid steunt op het geloof dat men kan weten uit de Bijbel. Het vindt zijn grond in de waarachtige en levende GOD. Waarom zouden wij niet zoals de Psalmist belijden: "Ik zag de Here ten alle tijden voor mij; want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankele." Hand.2,25; Psalm 16,8-11.

Standvastigheid in de H.Schrift betekent vasthouden aan de naam van Christus. Op.2,13,25; 3,11.
"U dan geliefden, nu u dit van tevoren weet, weest op uw hoede dat u niet door de dwaling van de zedelozen meegesleept, afvalt van uw eigen standvastigheid; maar groeit op in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag van de eeuwigheid." 2Pet.3,17-18.

Tony Geens

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).